Waarom hebben we elke vier jaar een schrikkeljaar?

Dit jaar heeft februari 29 dagen
© RTV Drenthe / Greetje Schouten
Vandaag is het 28 februari, de laatste dag van deze maand... Maar dit jaar even niet. Eens in de vier jaar is het een schrikkeljaar, een jaar waar er een dag aan februari vastgeplakt wordt. Schrikkeldag, 29 februari. En dit jaar is het weer zover, we krijgen een dag extra!
Maar waarom is dat eigenlijk? We pakten de kalender erbij en gingen aan de slag!

Een tropisch jaar

Een schrikkeljaar heeft dus 366 dagen in plaats van 365. De invoering van deze extra dag heeft te maken met iets wat het 'tropisch jaar' genoemd wordt. En nee, dat is geen jaar waarin alle hitte-records worden gebroken en hittegolf op hittegolf volgt.
Het tropisch jaar is de tijd die de aarde nodig heeft om in haar baan om de zon van lentepunt naar lentepunt te bewegen. In het tropisch jaar zijn de seizoenen dus vastgelegd. En een tropisch jaar duurt niet exact 365 dagen, maar 5 uur, 48 minuten en 45,1814 seconden langer dan dat.
Als je je van dat verschil niets zou aantrekken en de duur van een jaar op 365 dagen zou afronden, dan kom je na vier jaar bijna een dag tekort. Om precies te zijn kom je dan 23 uur, en 15 minuten te kort. Het gevolg is dat Oud en Nieuw dan te vroeg gevierd zou worden, bijna een hele dag voordat de aarde echt een heel rondje om de zon heeft gemaakt.
De seizoenen zouden met elk jaar een klein stukje opschuiven op de kalender, en het begin van de lente zou elke 100 jaar ongeveer 24 dagen eerder beginnen. Trek dat door over een paar honderd jaar en we zouden uiteindelijk de winter zomer kunnen noemen!

Wanneer een schrikkeldag?

Daarom is er dus een schrikkeldag nodig, eens in de vier jaar. Maar hoe weten we nu wanneer we die schrikkeldag hebben? In onze kalender, die we in Nederland gebruiken (de Gregoriaanse kalender wordt het genoemd), valt de schrikkeldag op 29 februari, en komt hij voor als het jaar deelbaar is door 4, maar niet door 100. Tenzij het jaartal restloos deelbaar is door 400.
Klinkt ingewikkeld? Klopt. In de praktijk ziet dat er zo uit: 2020 was een schrikkeljaar. Daarvoor waren 2004, 2008, 2012 en 2016 (allemaal deelbaar door 4, maar niet door 100) ook schrikkeljaren. Ook 1600 (deelbaar door 400) was een schrikkeljaar. 1700, 1800 en 1900 waren dat niet (deelbaar door 100, maar niet door 400) en 2000 weer wel. En nu is het 2024, wat deelbaar is door 4.

Met grote passen

Maar waarom noemen we het een schrikkeljaar? Schrikken we er van soms?
Het eerste deel van schrikkeljaar en schrikkelmaand is inderdaad afgeleid van het werkwoord schrikken, maar dan van de verouderde betekenis. In de veertiende eeuw betekende schrikken 'opspringen, een grote stap of sprong nemen'.
Een schrikkeljaar is dus eigenlijk een jaar dat een grote stap neemt of verspringt. Dit komt ook overeen met de Engelse benaming leap year, letterlijk 'springjaar'. Uit de oorspronkelijke springbetekenis van schrikken ontstond 'opspringen van angst, terugdeinzen' en uiteindelijk 'plotselinge angst krijgen'.
Maar waar kwam die l in schrikkeljaar dan opeens vandaan? Volgens Het instituut voor de Nederlandse Taal zit dat zo: in de middeleeuwen gebeurde het vaker dat samenstellingen werden verbonden met de betekenisloze lettergreep -el. Zoals bijvoorbeeld in werkeldag ('werkdag'), rusteldag ('rustdag') en sitteldag ('dag van de zitting'). Een paar van deze oude constructies gebruiken we nu nog steeds, waaronder vastelavond ('vastenavond'), schortelwoensdag ('de woensdag voor Pasen') en natuurlijk schrikkeljaar.

Zoek het uit!

Dit jaar heb je dus een dag extra om je vragen in te sturen naar Zoek het uit!. Dat kan hieronder, of als het niet op het formulier past of als je foto's mee wil sturen bijvoorbeeld, via zoekhetuit@rtvdrenthe.nl.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.